Als u een ondergrondse tank heeft voor de opslag van brandstof of olie, betekent dit dat u een aantal wettelijke plichten moet nakomen. Dat geldt voor particulieren en bedrijven. Deze plichten staan in het Activiteitenbesluit inrichtingen milieubeheer. Voor een tanksanering geldt dat de tank in principe geheel verwijderd moet worden (verwijderingsplicht). Deze verwijderingsplicht geldt voor in gebruik zijnde tanks waarvan het gebruik beëindigd wordt en voor oude tanks die nog op geen enkele manier gesaneerd zijn. Als moet worden gegraven voor werkzaamheden aan tanks, moet de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem bekend zijn. Een tanksanering moet u melden bij de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (OD NZKG) via het digitale formulier.
Voordat de ondergrondse tank wordt verwijderd moet een bodemonderzoek plaatsvinden om vast te stellen of er geen bodemverontreiniging is ontstaan. Het bodemonderzoek moet door een instelling worden uitgevoerd die daartoe erkend is op grond van het Besluit Bodemkwaliteit. In sommige gevallen kan de OD NZKG aanvullende eisen stellen. Bijvoorbeeld als er ernstige bodemverontreiniging is of als het bodemonderzoek niet volgens de richtlijnen is uitgevoerd. Als de bodem sterk verontreinigd is, moet de bodemsanering worden uitgevoerd door bedrijven die beschikken over een Ministeriële Erkenning op grond van het Besluit Bodemkwaliteit.
Uiterlijk 10 dagen voor u start met de tanksanering moet u de melding hebben gedaan. De melding moet de volgende gegevens bevatten:
In het geval dat bodemverontreiniging is aangetroffen moet het volledige bodemonderzoeksrapport met de melding worden meegezonden. Binnen 7 dagen moet de tanksaneerder met het bevoegd gezag hebben afgestemd ten aanzien van de te nemen maatregelen. Een verslag hiervan dient tijdens de tanksanering op de betreffende locatie inzichtelijk te zijn.
Via de Activiteiten Internet Module (AIM) kunt u aangeven of u een installatie en/of activiteit als een afzonderlijke inrichting in werking heeft of dat u een particulier bent die activiteiten uitvoert waarop het Activiteitenbesluit van toepassing is.
De inspectie moet conform de Regeling bodemkwaliteit plaatsvinden overeenkomstig de AS 6800 Controle en keuring tank (opslag)installaties. De erkenningen worden voor verschillende onderwerpen (per protocol) afgegeven. De erkende inspectie-instellingen (per protocol) staan in onderstaande tabel:
Kathodische bescherming | Protocol 6801 | Klik hier voor de erkende instellingen | |
Sludge controle | Protocol 6802 | Klik hier voor de erkende instellingen | |
Aarding en potentiaal-vereffening | Protocol 6803 | Klik hier voor de erkende instellingen | |
Herkeuringen | Protocol 6811 | Klik hier voor de erkende instellingen |
Voor een bovengrondse tank gelden andere regels. Daarvoor is een bodemonderzoek niet nodig, tenzij er aanwijzingen zijn dat de bodem door het gebruik van de tank is verontreinigd.
Deze BRL heeft betrekking op het inwendig reinigen van onder- en bovengrondse opslagtanks, inclusief de bijbehorende leidingen en eventuele appendages. Het toepassingsgebied behelst opslagtanks waarin zich vaste, steekvaste, pasteuze of vloeibare stoffen bevinden of hebben bevonden. Opslagtanks vallend onder het toepassingsgebied van deze BRL komen overeen met:
Het reinigen van opslagtanks kan plaats vinden bij:
Als moet worden gegraven om de reiniging uit te kunnen voeren, moet de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem bekend zijn. Het bodemonderzoek moet voldoen aan de NEN5740.